

44. De kogel (1)
We spelen tegen de veteranen van Nicols
in het lege Pim Mulier Stadion.
Staan meteen al met 0-6 achter.
Dan mogen de oudjes van DSS.
Met alweer snel twee uit, sla ik als derde.
Thijs Vervaat, ex-international
en de beste middenvelder
in de geschiedenis van de Nicols,
staat op de heuvel.
Het lijkt hem weleens leuk,
beetje pitchen tegen die krukken van DSS.
Hij gooit hard, heel hard.
En wild.
Wendell Hato zit te catchen bij de Nicols.
Wendell kent me al jaren;
Hij is coach van Kinheim 2
en ik zie hem bijna elke dag
op het Badmintonpad.
Dus begint hij me te jennen.
‘Ben je bang, Speedy?
Je kruipt zo’n beetje op mijn schoot.’
Ik kijk hem aan en zeg
dat ik tegenwoordig geen ‘Speedy’ meer heet,
maar ‘Spijker’.
Dat ik te dun ben om te raken
en me nergens zorgen over maak.
‘Probeer jij die ballen van je pitcher
nou maar te pakken, sukkel!’
Wendell lacht me uit.
Want hij ziet heel goed dat ik als de dood ben
voor die ongeleide projectielen
van Thijs Vervaat.
Bij zijn volgende worp schuif ik
zo ver mogelijk naar achteren.
en zo ver mogelijk van de plaat.
De bal gaat recht over het midden
dus ga ik kansloos uit met 3-slag.
Als ik terug loop naar de dug-out
ben ik opgelucht,
haal vrolijk weer mijn handschoen op,
stop er een bal in
en loop fluitend naar mijn eerste honk.
Deze slagbeurt heb ik overleefd.