

42. Liefdesverdriet
Het kampioensfeest begint met bier
onder de douche,
een toespraak van de voorzitter,
polonaise in het clubhuis
en nog veel meer bier.
Hoe hard ik ook schreeuw, dans, lach en drink,
de pijn steekt
als een mes in mijn hart.
Wat een dwaas ben ik,
ik heb een pareltje weggegooid.
Mary Lou heet ze.
Mijn grote liefde die zomer.
Ze is weer terug naar Londen.
En ik zal haar nooit meer zien.
Tijdens de wedstrijd was ik haar vergeten,
maar nu volgt ze me weer
bij elke stap die ik neem.
Laat in de avond wankel ik naar huis.
Dat staat veel verder weg dan vanochtend.
Het is stil op de weg
en leeg in mijn hoofd.
Ik voel me niet echt een kampioen.
Ik weet het dan nog niet,
maar vanmiddag heb ik mijn laatste wedstrijd
voor het eerste van DSS gespeeld
en dat komt niet alleen door die verrotte arm.
The Times They are A-Changin’
zingt Bob Dylan.
En mijn leven verandert mee.
Ik wil niet langer wonen in het huis van mijn ouders
en verlaat Haarlem
voor zes Amersfoortse Jaren,
waarin mijn hoofd een nachtclub wordt.
Honkbal verdwijnt uit mijn hart
en uit mijn leven.
Het zal jaren duren voordat ik
mijn Oude Liefde weer ontmoet
en haar opnieuw in mijn armen sluit.