

04. De verhuizing
In het derde jaar van haar bestaan
moet DSS noodgedwongen verhuizen
van de zanderige geestgronden achter de duinen in Bloemendaal
naar de drassige klei in de polder
aan de Schalkwijkerweg.
Wel kunnen de honkballers blijven trainen
op het veld van de Witte Paters aan de Wustelaan.
Schalkwijk is geen gunstige plek,
want van oudsher is DSS een club
met een kern in Haarlem-Noord rond de Liduina-parochie
en de St. Petrus Canisius school aan de Zaanenstraat.
In die buurt vormen
de scholen en jeugdverenigingen een dankbaar object
voor ledenwerving.
Schalkwijk was veel te ver weg.
Pas in 1962 keren de voetballers van DSS
terug naar het vertrouwde Haarlem-Noord,
waar ze op het Pim Mulier Sportpark
de velden delen met Kennemerland.
In 1963 kan het Pim Mulier ook door de honkballers worden gebruikt.
Onmiddellijk schieten de ledenaantallen omhoog
en breken er betere jaren aan
voor zowel de voetbal- als de honkbaltak.
Was het dan allemaal kommer en kwel
daar in de polder?
Dat kan je niet stellen, het was geen ‘kwaaie grond’.
In 1955 bijvoorbeeld wordt het eerste
na een beslissingswedstrijd tegen Laakkwartier kampioen
en promoveert naar de landelijke tweede klasse.
Maar DSS heeft zich daar nooit echt thuis gevoeld.
Zeker de honkballers niet.