

39. In memoriam: Harry Nieuwenhuizen
Ik ben 18.
En Harry ook.
We honkballen samen bij DSS.
Met Bert Kamerling, Paul van Galen, Peter Vink en Dick Hoff.
Mijn broertje Dominique is batboy.
Ik neem jullie even mee.
Terug in de tijd.
Jongens zijn we nog.
We spelen op het veld van onze dromen.
Harry is onze pitcher.
De werpheuvel maakt hem nog groter
dan hij al is.
Hij gooit hard.
En als hij het op zijn heupen heeft, oerend hard.
Dan kan geen slagman hem raken.
Een wolk van stof
waait uit de handschoen van de catcher.
Henk Korstjens moet die kanonskogels vangen.
Dat lukt niet altijd.
Dan hoor ik Harry’s hoge stem
vanaf de werpheuvel:
‘Kom op man, pak die bal nou toch.
En zie ik Henk,
met zijn korte beentjes
en een veel te grote body protector
als een razende naar de backstop rennen,
waar de honkbal al een tijdje
op hem ligt te wachten.
Harry is onze pitcher.
Soms heeft hij geen zin.
Dan staat zijn pet er niet naar.
Moet er iemand anders de heuvel op.
En verliezen we meestal.
Op een zaterdag
in de zomer van ‘66,
onder een magistraal stralende zon,
worden we kampioen.
Tegen Twins.
En Harry is onze pitcher.
Pitching is the name of the game.
Harry Nieuwenhuizen is die naam.
Onze pitcher is dood.
Maar zijn naam
leeft voor altijd voort.
(Voordracht tijdens de afscheidsceremonie in de Lichtfabriek in Haarlem op 29 oktober 2018)