Gerard Pedroli

Gerard Pedroli

18 mrt 2025

18 mrt 2025

11. De handschoen

Mijn eerste honkbalhandschoen
krijg ik van een buurjongen.
‘Lag nog ergens in de schuur,
hij is van voor de oorlog,’ zegt ie.
Zelf heeft hij een nieuwe.
Die ouwe meurt als een dood stinkdier.
Als ik eraan ruik, moet ik kokhalzen.

Dan gooit dat buurjoch, de uitslover
een bal naar me toe,
zo hard als ie kan
Die vang ik met dat stinkdier.
AU!! AU!!
Godskelere, boven op mijn duim!
Ik gooi het kreng op de grond.
Het is een vod zonder vulling.
Ik vang nog liever met mijn blote handen.

Ik mag even met zijn nieuwe.
Kijk, dat gaat beter.
Ik vang de bal nu in de flap.
Soms komt-ie in de palm van mijn hand.
Dat doet ook pijn, maar het went.

Ik moet dus een nieuwe hebben.
Om geld te verdienen,
breng ik folders rond
van de VIVO-kruidenier
in een sjieke wijk in Bloemendaal,
waar de huizen ver van elkaar staan
en de tuinen diep zijn.
Ik krijg nog geen cent per folder.
Na een half jaar heb ik precies genoeg verdiend.
om een handschoen te kunnen kopen.
Ik vind het haast zonde om ‘m te gebruiken,
hij ruikt nog zo lekker nieuw.

De handschoen ligt nu ook naast mijn bed.
Met de honkbal erin.

En dan is het wachten op mijn verjaardag.
Ik wil ook een knuppel,
want slaan,
dat is toch wel het mooiste.

Lees elke week de nieuwe column van Gerard

Lees elke week de
nieuwe column van Gerard