

07. Kastiebal
Fietsend met de hele klas
van de Sint Jeroen Mulo in de Overtonstraat
naar het Van der Aartssportpark
in het hoge noorden van Haarlem
voor twee uur gym.
Met 30 man tegelijk.
Nou, dan weet je het wel, dat is oorlog.
Achterlichtjes kapottrappen,
elkaar afsnijden en van de weg rijden.
Tot er op de Rijksstraatweg
eentje geschept wordt door een NACO-bus
en met zijn hoofd onder het voorwiel komt.
Hartstikke dood.
Vanaf die dag moeten we er lopend naar toe
met gymspullen en een handdoek in je tas.
Omkleden in een nette (!) kleedkamer
en in een wit shirt en een rood broekje
ook nog een rondje rennen
om dat hele park heen.
Ik krijg altijd pijn in mijn zij,
maar dat gelooft die gymleraar niet.
Roept ie: ‘Lopen! Niet sukkelen!’
“Je bent zelf een sukkel,” mompel ik,
net even te hard.
Moet ik er nog eentje.
Als ik dan eindelijk op het veld sta
word ik blij,
want ik zie de manden met de linten
en de slaghouten klaar staan.
Dat zijn geen knuppels,
maar planken.
In het veld staan 3 palen,
een soort putten zoals bij slagbal.
Daar ben je ‘safe’ zoals dat heet.
Die kastiebal is ovaal met naden,
iets harder dan een tennisbal.
Met zo’n plank geef je hem een zaaier.
Toch is kastiebal niet zo leuk als slagbal.
Ik vind het maar een zootje.
Je mag met meer mensen bij een paal blijven staan.
Twee van die palen staan verder het veld in.
Eentje is vlak bij het slagperk,
dat heet een ‘vluchthonk’,
daar staan alle sukkels
die niet kunnen rennen of slaan, op een kluitje.
We spelen kastie met de hele klas,
staan er 15 op een rijtje om te slaan
en 15 in het veld.
Veel te veel, vind ik.
Die lopen maar in de weg
als ik een bal wil vangen.
Wat wel weer leuk is,
je mag tegen iemand aangooien
om hem uit te maken.
En alhoewel die bal niet erg hard is,
kan je er toch lekker mee ketsen.
Liefst op een hoofd natuurlijk.
Maar dat is streng verboden, zegt die gymsukkel.
Doe ik het toch.
Per ongeluk, echt waar!
Kan ik gaan douchen.
En in mijn eentje vast teruglopen
naar die stomme Sint Jeroen MULO.