Gerard Pedroli

Gerard Pedroli

10 feb 2025

10 feb 2025

06. Slagbal

Er is, afgezien van het voetbal,
maar een ding leuk in in deze slome stad:
een spel met een stuk hout en een bal.
Die moet je zo ver mogelijk wegslaan,
maar mag niet worden gevangen.
Dan ben je af, ‘uit’ zeggen ze hier.
Als je die tennisbal een ram hebt gegeven,
ga je rennen van de ene put naar de andere
tot je een rondje hebt gelopen
en je weer terug bent op de put
vanwaar je de bal wegsloeg.
Dan heb je een punt gescoord.
Je bent alleen maar ‘veilig’
als je op zo’n put staat.
Dan kan je niet worden uitgemaakt,
‘uitgebrand’ noemen ze dat.

We doen dat midden op straat, in de Zaanenlaan.
Dat kan makkelijk in deze dooie wijk.
Als er toevallig een auto langskomt,
stopt hij geduldig totdat we op de stoep staan.
Moet je in Rotterdam proberen,
rijden ze je gewoon voor je poten.

Vangen vond ik altijd al leuk,
daarom ben ik keeper bij Onze Gezellen.
Aan lange afstanden lopen heb ik een hekel,
hier hoef je maar kleine stukjes.
Dat komt goed uit,
want ik ben een sprinter.
En zo’n bal wegrammen vind ik stoer.
‘Link’ zeggen ze in Haarlem.
Als je dat in Rotjeknar roept,
duiken ze op de grond
uit angst dat er geschoten wordt.
De bal opgooien
en die op het juiste moment raken,
dat is de kunst.

Zo vergeet ik even Rotterdam
en de vriendjes die ik mis.
Slagbal heet dat spel.
Ik kan goed vangen, hard slaan
en ren als een hazewind.
Gooien, dat leer ik nog wel.

‘Weet je wat jij moet doen,’
zegt zo’n bekakte mug,
‘je moet op honkbal gaan!’
En voor het eerst in jaren
denk ik terug aan mijn Blue Band Boek.
En wat er onder een foto stond
van een man in een pyjama
die bijna over een kussentje struikelt:

Honkbal: Hannie Urbanus.

Lees elke week de nieuwe column van Gerard

Lees elke week de
nieuwe column van Gerard